PAW-podcast aflevering 1: Wat is en wat doet PAW?

In deze eerste aflevering komen aan het woord programmadirecteur Jos van Dalen en projectleiders Roozbeh Nikdel van gemeente Eindhoven en Willy Jansen van de gemeente Eemsdelta. Wat is en wat doet PAW? En gaat het goed? Ook vertellen de gasten over de impact van berichtgeving in het nieuws.

Beluister de podcast hier

Klik op 'Lees meer' voor de transcriptie van deze podcast. 


SP0:           Welkom bij de PAW podcast waarin Harry Louwenaar in gesprek gaat met collega’s over het programma Aardgasvrije wijken. In deze eerste aflevering komen aan het woord: programmadirecteur Jos van Dalen en projectleiders Roozbeh Nikdel van gemeente Eindhoven en Willy Jansen van gemeente Eemsdelta. Wat is en wat doet PAW? Dit is de PAW podcast.

 

SP1:           Jos, om met jou te beginnen. Dit is de eerste podcast die we organiseren over PAW. Heb je er een beetje zin in?

 

SPM:          Ja, hartstikke om dit te doen. We timmeren nu al een paar jaar aan de weg met het PAW en dan hoort het er ook bij om je verhaal kwijt te kunnen en om onze gemeenschap die hard werkt aan aardgasvrije wijken van goede informatie te voorzien. Dus dit is een mooie start.

 

SP1:           Zo is dat. Als we toch even met de deur in huis vallen over dat verhaal, wat zou jij nu willen dat de luisteraars van deze podcast hier over drie kwartier aan over houden. Wat is dan de essentie van dat verhaal?

 

SPM:          Dat het goed is, want dit is de eerste aflevering, om het programma Aardgasvrije wijken nog eens even goed neer te zetten. Wat is nu wel en wat is het nu niet? Waar staan we? Hoe kijken we naar de toekomst? Om eventjes weer een paar piketpalen te slaan zeg maar, om gewoon heel duidelijk te maken waar we mee bezig zijn, wat er goed gaat en wat er niet goed gaat. Eventjes het net ophalen zoals ze zo mooi zeggen.

 

SP1:           Mooi. Gewoon echt een beetje de balans opmaken, ook in de aanloop naar het zomerreces. Eventjes naar Roozbeh Eindhoven. Roozbeh, jij ben projectleider ook van het eerste uur. Als jij nu op een verjaardagsfeestje iets moet vertellen over jouw rol als projectleider van een proeftuin, hoe zet je dat dan even in twee regels neer?

 

SPM:          Ja, in twee regels kan ik zeggen dat je behalve projectleider, ben je ook een eigenaar van een opgave wat iedereen aangaat. Dat vind ik zelf echt wel het bijzondere aan onze rol als projectleider dat je eigenlijk … Dat merk ik ook bij alle collega proeftuinen, dat iedereen zich wel vereenzelvigd voelt met de opgave. Dat vind ik het mooiste aan deze rol.

 

SP1:           Hoe reageren die mensen dan op zo’n verjaardagsfeestje als jij zegt, ik ben mede-eigenaar van de opgave. Zitten ze je dan niet een beetje raar aan te kijken?

 

SPM:          In eerste instantie wel maar zodra je daar vervolgens uitleg bij geeft, dan merk je dat iedereen zich op dat moment beseft dat het inderdaad een opgave is van iedereen. Ik zeg nu dat het van mij is maar uiteindelijk komt iedereen tot het besef dat wij allemaal aan de lat staan om op enig moment in de komende 30 jaar die stap te zetten naar aardgasvrij. Op dat moment krijg je ook erkenning en waardering voor wat je aan het doen bent.

 

SP1:           Om het gelijk in die grotere context te plaatsen van de grote opgave waar we voorstaan, dat is mooi. Willy, waarom heb jij ja gezegd toen we je vroegen om mee te werken aan deze podcast? Je hebt potverdorie vakantie op dit moment.

 

SPM:          Klopt. Maar ik vind het erg belangrijk om de boodschap rondom deze proeftuinen en de betekenis en het belang daarvan, om dat uit te dragen. En alles wat ik kan doen om daaraan bij te dragen, dat wil ik heel graag doen omdat … ik ben een enorm groot voorstander van deze aanpak, de aanpak om echt het te gaan doen. Ook al heb je nog niet overal precies misschien een uitgewerkt plan voor, maar gewoon beginnen aan het aardgasvrij maken van wijken is een bijzonder leerzame ervaring en daar moeten we doorheen met z’n allen. We kunnen niet alleen maar blijven praten over wat we zouden kunnen doen. We moeten het ook een keer echt gaan doen. Dan lopen we tegen dingen aan die we van tevoren niet hadden kunnen bedenken en waar ook uit blijkt dat het geen zin heeft om te blijven nadenken over wat je zou kunnen doen. Je moet het gewoon een keer gaan doen.

 

SP1:           Die opvatting Willy, om het gewoon maar te gaan doen ook al heb je misschien niet het plan tot achter de komma uitgewerkt, stuit je op veel weerstand met die instelling? Bijvoorbeeld binnen jouw gemeentelijke organisatie?

 

SPM:          Niet zozeer op weerstand. Nee. Wat het gevolg is eigenlijk, dat het wat langer duurt dan je van tevoren dacht omdat je onvoorziene dingen tegenkomt die je zult moeten oplossen. De complexiteit van zo’n project wordt eigenlijk pas goed duidelijk als je er middenin zit en als blijkt dat keuzes die je van tevoren had bedacht, dat dat no-brainers waren om het zo maar te zeggen, dat dat helemaal geen no-brainers waren en dat het heel veel tijd kost om daar iets anders voor te bedenken of een oplossing voor te bedenken.

 

SP1:           Oké, dankjewel. Ik ga even naar Jos. Jos, laten we met het begin beginnen. Hoe is dit programma eigenlijk ontstaan?

 

SPM:          Misschien kan ik dan meteen aansluiten bij wat Roozbeh en Willy zeggen want dat is eigenlijk de essentie en zo is het ook ontstaan. Dus Roozbeh zegt eigenlijk, we werken aan een opgaven en dat is ook zo. Dat is uiteindelijk de klimaatopgave 2050, die gebouwde omgeving aardgasvrij te krijgen. Dat is nog ver weg en daar moeten we nu aan beginnen. Dat is het doel waar we aan werken. Zo is dat bij de start van het klimaatakkoord en jaar of drie geleden ook ingezet. Ten tweede wat Willy net zei is dat leren om te doen. Dat is eigenlijk niet wachten en alles uit te werken, maar ook echt in de praktijk te kijken van, hoe moet dat nou? Dan ga ik even terug naar dat begin van drie jaar geleden. In het klimaatakkoord is toen gezegd, die wijkaanpak is heel erg belangrijk. Daar gaan we mee beginnen. Tegelijkertijd is ook gezegd van, om iets wijkgericht te moeten aanpakken, te gaan aanpakken, we weten niet hoe dat moet. In wijken wonen gewoon mensen dus dat moet zorgvuldig en goed gebeuren. Dus laten we met gemeenten die dat willen, met die proeftuinen zoals we dat noemen, aan de slag gaan. We hebben eigenlijk onmiddellijk middelen gekregen, dat kwam uit de klimaatenvelop. Dat zijn middelen ten behoeven van innovatie. Dit soort proeftuinen is daar direct uit gefinancierd dus we hebben eigenlijk een vliegende start gemaakt in 2018 om onmiddellijk met 27 proeftuinen te beginnen in de praktijk terwijl we nog niet eens heel goed wisten van, hoe moet dat nou precies?

 

SP1:           Om tempo te maken?

 

SPM:          Nou, om gewoon direct aan de slag te gaan in die praktijk om dat leren, leren door te doen, om daarmee een begin te maken en niet eerst een paar te nemen om alles uit te werken, omdat je eigenlijk … Als je kijkt waar we ook staan na drie jaar, dan pak ik hem op van, waar zijn we nou mee bezig? Dan zie je dat je het meeste leert echt vanuit die praktijk vanuit de proeftuinen. Dus die keus in het begin om direct met proeftuinen te starten is denk ik een hele goeie geweest. Dat is ook … Dat heeft ook trouwens een anker in het regeerakkoord want in het regeerakkoord staat ook, aan de gang gaan met die gebiedsgerichte aanpak waarbij de gemeente de regie heeft, dat is heel erg belangrijk, samen met de partijen in die gemeente. Het Rijk en de provincies helpen dan. We moeten dat echt samen om te kijken van, hoe moet je dat uiteindelijk op grote schaal toepassen?

 

SP1:           We hebben het over het regeerakkoord van 2017. We komen later in de podcast ook nog te spreken over het huidige formatieproces wat gaande is en wat daarvan wellicht ook de consequentie voor het programma. Even over de doelen Jos, wanneer is het programma Aardgasvrije wijken nu een succes?

 

SPM:          Nou, hoe wij ons doel hebben geformuleerd is, hoe moet je de wijkgerichte aanpak inrichten en opschalen?

 

SP1:           Dat is je leervraag.

 

SPM:          Dat is een leervraag dus echt een leerprogramma. Dat doen we met de proeftuinen. En die proeftuinen vertegenwoordigen ongeveer 50.000 woningen en andere gebouwen. Dus met een behoorlijk aantal wijken gaan we aan de slag in de werkelijke wereld om dat leren vorm te geven. Je ziet al, dat leren is niet zo dat je na een paar jaar dat net ophaalt van, wat hebben we nu geleerd? Nee, je ziet dat … Jaarlijks kijken we, waar staan we nu? Je merkt na een paar jaar, je leert ongelofelijk veel, zo veel, wat je direct kan overdragen aan gemeenten. Er staat ook ergens van, PAW moet als vliegwiel fungeren, dus dat geleerde wil je onmiddellijk overdragen naar gemeenten. Op dit moment zijn alle gemeenten bezig met transitie visie …? [00:08:50] te maken. De plannen om uiteindelijk de wijken aardgasvrij te gaan maken. Daar gaan we volgend jaar aan beginnen. Parallel daaraan is dat leertraject waarbij het geleerde eigenlijk over willen geven. Als je zou zeggen, wanneer is het programma nou echt geslaagd? Dat is als we een beeld hebben van, wat werkt er en werkt er niet? De gemeenten moet instrumenten, handvatten hebben, hoe moet ik het aanpakken? Dan is het wel maatwerk in mijn context. Als ik in Limburg zit is het wat anders dan in Friesland. We leren van, wat betekent context ook voor je aanpak?

 

SP1:           Zet het eens in de tijd Jos. Wat is de looptijd van het programma?

 

SPM:          We hebben nu 46 proeftuinen. Roozbeh en Willy zitten in de eerste ronde. De tweede ronde hebben we net toegevoegde en we hebben nog een derde ronde toe te voegen. Met die proeftuinen, het volledig aardgasvrij maken daar moet je wel een jaar of acht voor uittrekken. We hebben ook middelen tot en met 2028. Maar mijn inschatting is dat je zegt, zeg maar eind 2024 moet je een heel end op streek zijn om te zeggen, daar zie je een overgang van leren naar die opschaling. Dat zou mijn verwachting zijn. We gaan volgend jaar al eerst een grotere evaluatie doen om goed te kijken waar we staan.

 

SP1:           Helder. Even iets over de organisatie. Ik heb begrepen drie pijlers. We hebben de proeftuinen, we hebben het kennis- en leerprogramma en een beleidsspoor. Kan je daar een korte toelichting op geven?

 

SPM:          Ja. Die proeftuinen, daar gebeurt het.

 

SP1:           Dat is de praktijk.

 

SPM:          Zonder proeftuinen kun je niet leren, laat ik het even zo zeggen. Dat kennis- en leerprogramma is er heel sterk op ingericht om in ieder geval die proeftuinen ook met elkaar te verbinden. Als op 46 plekke het wiel wordt uitgevonden, dan wil je natuurlijk de verbinding met elkaar maken, je wil kennis uitwisselen. En je vervolgens ook, dat doen we ook via het kennis- en leerprogramma, die kennis beschikbaar stellen voor alle gemeenten. Wij leren allerlei leerkringen in en noem het allemaal maar op wat daarvoor nodig is. Uiteindelijk, dat noemen we het beleidsspoor … Wij maken geen beleid maar wat je wel ziet, je loopt tegen allerlei knelpunten op, bijvoorbeeld knelpunten in het kader van de regelgeving of financiering of wat dan ook, die je op de tafel van beleid wil neerleggen. Een van onze belangrijkste taken is ook signaleren, wat is echt nodig, ook vanuit regelgeving, financiering of wat dan ook, om uiteindelijk die wijkaanpak succesvol te maken.

 

SP1:           Helder. Echt een signalerende functie. Je had het al even over nauwere samenwerking ook met de gemeenten. Het is ook een zogenaamd interbestuurlijk programma. Wat houdt dat in?

 

SPM:          Dat houdt in dat we alle overheden nodig hebben om dit klusje te klaren, laat ik het even zo zeggen. Dus een innige samenwerking tussen Rijk, provincies, gemeenten en ook waterschappen. Eigenlijk, want dat zie je ook in de doorontwikkeling, wordt het ook wel veel meer een maatschappelijk programma genoemd. Dat zie ik ook als een belangrijke stap. Het is natuurlijk niet alleen de overheden die dit moeten doen, dit doe je samen met alle andere partijen dus niet te vergeten woningcorporaties, netbeheerders, maar ook bewonersinitiatieven, energiecoöperaties en warmtebedrijven. Dus feitelijk wil je in die programmatische aanpak al dat soort stakeholders goed meenemen. We zijn gestart nu met interbestuurlijk. We doen dit samen met de overheden, maar de doorontwikkeling zie ik dat een nog sterkere verbinding ook met die stakeholders zal worden gelegd.

 

SP1:           Dat zit echt in die gezamenlijk en die gezamenlijke verantwoordelijkheid. Ik ga even naar Eindhoven, Roozbeh. Kan jij daar iets vertellen, hoe heb jij het binnen Eindhoven georganiseerd, de aanpak van de proeftuin?

 

SPM:          Ik gaf net al aan dat de opgave, het ligt bij de gemeente als regisseur voor die aanpak maar om ons heen hebben we een aantal ringen waar we die organisatie van die aanpak hebben opgezet. Die eerste ring zitten natuurlijk de bewoners in, de eerst betrokkenen, de direct betrokkenen. Daarnaast, de woningcorporaties zijn hele belangrijke partners. De netbeheerders zoals Jos al aangaf. Met die groep betrokkenen trekken we heel intensief op. Dan moet je je voorstellen dat er bijna wekelijkse overleggen zijn over hoe we het proces kunnen gaan inrichten. Daarbuiten hebben we onderwijsinstellingen. Wij hebben in Eindhoven de TU Eindhoven. We zijn natuurlijk de slimste regio dus we hebben innovatieve bedrijven die in die ring zitten. En we hebben daarnaast ook een platform, het Duurzaamheidspact. Dat is een samenwerkingsverband tussen de coöperatie, de gemeente en de huurdersverenigingen. Dat Duurzaamheidspact bestaat al vanaf 2018 en dat is een samenwerkingsverband waarin we afspraken maken over we hoe het bezit wat in de stad is, hoe we dat kunnen gaan verduurzamen de komende 30 jaar. Dat leidt tot een hele strategisch tactische aanpak wat bijdraagt aan het ontwikkelen van de aanpak richting aardgasvrij.

 

SP1:           Is deze samenwerkingsconstructie echt voor deze klus zo ingericht, voor deze opgave of is dit iets wat je ook op andere projecten van de gemeente ziet?

 

SPM:          Inderdaad ook op andere projecten. Aardgasvrij is daar een spoor van maar daarnaast hebben we nog allerlei andere opgaven zoals circulair bouwen, gezamenlijke inkoopstrategie ontwikkelen. We weten dat zowel arbeid als materiaal steeds schaarser wordt. We hebben het nu inderdaad over die uitvoering op proeftuinniveau maar als we richting die opschaling gaan hebben we ook in die uitvoering mensen nodig. Hoe gaan we dat nou slim organiseren dat niet iedere organisatie zelf het wiel aan het uitvinden is en een proces aan het doorlopen is. Hoe kunnen we dat gezamenlijk gaan doen? Als corporaties ongeveer 40 of 50 procent van alle woningen in hun bezit hebben in onze stad, dan zijn dat natuurlijk onze belangrijkste stakeholders die we ook in onze opgave van Aardgasvrij prima kunnen inzetten om onze doelen te halen.

 

SP1:           Helder. Gemeenten hebben de regierol is afgesproken. Willy, hoe ziet dat bij de gemeente Eemsdelta eruit, die regierol? Hoe geef je daar invulling aan?

 

SPM:          In het geval van het project, in dit kader, is de gemeente inderdaad in de the lead zou je kunnen zeggen, maar we werken heel nauw samen met een energiecoöperatie, de Lopec, Lopster Energie Coöperatie. Zij trekken samen met ons op, met name in het warmtenet deel van het programma dat wij hebben ontwikkeld. Wij hebben eigenlijk os project in drie deelprojecten opgedeeld. Een daarvan is warmtenet in het dorp Loppersum. Met name daarin werken we nauw samen met Lopec. Wat een extra complicatie is in Loppersum, is dat we een aardbevingsgemeente zijn dus dat we te maken hebben met heel veel woningen die aardbevingsschade hebben. Dat is aan de ene kant een enorm menselijk drama natuurlijk, aan de andere kant is het als je kijkt naar de verduurzaming van wonen voor een deel ook een zege. Het klinkt wat raar maar woningen die worden gesloopt en opnieuw worden gebouwd, dat zijn natuurlijk over het algemeen super duurzame woningen. Dat is dus meegenomen. Aan de andere kant, de woningen die niet gesloopt worden maar versterkt gaan worden, daar zitten mensen in de wachtstand want die gaan gekke dingen doen, of geen ingrijpende dingen voordat ze weten hoe het met de versterking van die woning is gesteld. Daar hebben we wel last van en dat is ook de reden waarom gekozen hebben voor een warmtenet. Dus die samenwerking met die energiecoöperatie is belangrijk vanwege de lokale kennis die er is over inwoners en over alles wat je maar nodig hebt. We werkten samen met Enpuls, een dochter van Enexis. Die heeft helaas recentelijk de samenwerking beëindigd. Dat is weer een voorbeeld van hoe je dus gaandeweg een project met de samenstelling van stakeholders … dat die kan veranderen en je dan ook daarop zult moeten inspelen en zult moeten bedenken hoe je dan weer verder gaat.

 

SP1:           Helder. Willy, je schakelt met heel veel verschillende partijen van de bewoners tot en met allerlei professionele stakeholders. Wat moet je als projectleider vooral kunnen in termen van competenties en vaardigheden?

 

SPM:          Dat is inderdaad een heel breed scala van vaardigheden die je moet hebben, sociale vaardigheden natuurlijk, om met al die partijen goed overweg te kunnen. Als je ruzie krijgt met je inwoners dan heb je een groot probleem. Dus het is belangrijk dat de communicatie met de inwoners goed is, maar je zult ook technisch moeten begrijpen hoe het allemaal in z’n werk gaat of kan gaan. Het zijn toch … Je spreekt toch over nieuwe technieken. Die zul je moeten begrijpen anders kom je niet verder. Maar ook organisatorisch, met name in ons geval zal het gaan, zullen we waarschijnlijk een warmtebedrijf gaan oprichten waar wellicht de gemeente aandeelhouder is maar misschien ook wel Lopec, die energiecoöperatie.

 

SP1:           Dat heb jij waarschijnlijk ook nog niet tien keer eerder gedaan in je loopbaan.

 

SPM:          Dat heb ik nog helemaal nooit gedaan dus dat is inderdaad … Dat heeft ook te maken met wet- en regelgeving, de nieuwe warmtewet die eraan staat te komen, wat kun je wel en niet doen? Het is ook geen stabiel speelveld. Het is een speelveld wat verdurend verandert omdat we dingen leren met elkaar waardoor de regelgeving eigenlijk ook, soms gelukkig, wordt aangepast, maar soms kost het ook veel tijd. Maar ja, je krijgt dus met een heel breed scala van aspecten te maken en daar zul je in moeten opereren.

 

SP1:           Ja. Roozbeh, herken je dat?

 

SPM:          Ja, absoluut.

 

SP1:           Is het leuk om een projectleider te zijn van een proeftuin?

 

SPM:          Ja, absoluut. Elke dag blijft het toch wel weer een feest omdat je, precies wat Willy ook aangeeft, elke dag is het anders omdat we toch nieuwe inzichten komen. Erachter komen dat er misschien nog wel slimmere oplossingen zijn of … Dus je inzichten geven je weer energie om verder te gaan. Dat vind ik het mooie aan ons vak.

 

SP1:           Als jij in ‘t Ven, dat is de naam van de proeftuin in Eindhoven, ken je daar nu een hoop mensen?

 

SPM:          Ja, absoluut. Al vanaf de eerst dag hebben we de bewoners heel intensief betrokken bij ons traject dus de buurt kent ons. Wij zijn vindbaar. Er is zelfs naar aanleiding van onze proeftuin een Energieloket op initiatief van de bewoner ontstaan. Dus op enig moment hebben zelfs de bewoners zelf een deel van onze rol als loket overgenomen. Ze hebben gezegd, wij gaan zelf dat Energieloket runnen. Geef ons alle informatie die we moeten communiceren naar de buurt en wij nemen die rol van jullie over.

 

SP1:           Wat zegt jou dat als bewoners zelf met zo’n initiatief komen? Wat is de betekenis daarvan?

 

SPM:          Voor ons betekent dat, tot op zekere hoogte, dat die participatie geslaagd is. Ik had het in het begin over die eigenaarschap van die opgave, dat je daarmee die eigenaarschap ook in de buurt hebt kunnen beleggen. Dat geeft ook hoop voor de rest van de stad want als je ziet dat dit de allereerste proeftuin zonder enkele andere ervaring elders in de stad en in het land, dat er toch zo’n initiatief ontstaat, dat geeft … dat is heel erg hoopvol en dat geeft energie voor de toekomstige buurten.

 

SP1:           Mooi, dankjewel. Jos, naarmate het programma vordert en ook groeit in termen van aantallen proeftuinen bijvoorbeeld neemt ook de belangstelling toe, zowel vanuit de politiek als vanuit de media. Hoe duid jij dat? Dat heeft natuurlijk te maken met de inhoud van de opgave maar wat is de betekenis van al die aandacht voor het programma?

 

SPM:          Die belangstelling was sowieso al groot. De verduurzaming voor die bebouwde omgeving betekent gewoon voor de mensen heel veel. Uiteindelijk aardgasvrij …  Iedereen verwarmt zijn huis op aardgas, iedereen kookt op aardgas en uiteindelijk als je dat gaat veranderen, dat heeft dus hele grote betekenis. En achter betekenis, dat heeft altijd heel veel kanten. Dat is ook positief. We merken ook onderzoeken dat veel mensen echt vinden dat er iets moet gebeuren aan het klimaat, ook een steentje willen bijdragen. Dus dat is een ondergrond van, hier willen we echt aan meewerken. Aan de andere kant maken mensen zich gewoon heel erg veel zorgen. Wat komt er op me af? Hoe werkt dat dan? Is dat betaalbaar voor mij? Dus heel veel vragen die erachter komen, heel veel zorgen. Die zorgen, dat weerspiegelt zich natuurlijk ook in het publieke en politiek debat. Daar komt het een-op-een terug. Omdat we nu al met proeftuinen in de werkelijke wereld werken, merk je ook dat er natuurlijk ruchtbaarheid aan is. Soms gaat dat heel erg goed in de zin van dat bewoners zeggen, mooi, ik ben blij en er is voortgang. Soms gaat het ook minder goed en dat mensen zeggen, maar wat die gemeente hier voorstelt, dat willen we helemaal niet. Dat is ook eigen aan het proces om uiteindelijk te leren van, hoe moet je dit samen met de mensen in de wijken, maar ook met alle andere zoals die coöperatie en netbeheerders, vormgeven? Gisteren hadden we weer een debat in de Kamer. Dat ging dan heel breed over de verantwoording van BZK maar het programma Aardgasvrije wijken komt altijd aan bod en dat komt omdat het gewoon echt leeft, en ook wel politiek wordt er verschillend naar gekeken.

 

SP1:           Hoe zit jij daar persoonlijk in Jos? Kijk je dan uit naar zo’n Kamerdebat? Haal jij met vrolijke belangstelling ‘s ochtends de krant van de mat om te kijken wat er nu weer over aardgasvrij wordt geschreven? Hoe beleef je dat persoonlijk als programmadirecteur?

 

SPM:          Ja, elke dag weer want dat hoort erbij maar niet alleen dat. Het is niet alleen maar iets vervelends wat over je heen komt, het is essentieel ook onderdeel van het proces. Die zorgen, die kritische noten, dat politieke debat is ook belangrijk om weer verder te kunnen. Wat ik zelf wel belangrijk vind om goed de feiten op tafel te krijgen. Gisteren werd ook in de Kamer gezegd van, dat programma Aardgasvrije wijken, schiet dat wel op want het aantal woningen is nog steeds zo laag dat aardgasvrij wordt?

 

SP1:           Ja, veel gehoorde kritiek.

 

SPM:          Ja. Dan is mijn antwoord, ja dat schiet wel degelijk op want het gaat niet om in twee jaar heel veel woningen van het gas af te krijgen, en het ligt inderdaad ook achter op de planning van de gemeente, maar je merkt dat het een proces is waar je echt moet leren hoe dat moet. Je moet daar dus ook de tijd voor nemen om van A naar B te kunnen gaan.

 

SP1:           Hoe wordt daarop gereageerd als dat jouw repliek is? Van, het aantal woningen wat feitelijk aardgasvrij is gemaakt loopt achter ten opzichte van de oorspronkelijke planning zoals ingediend door de proeftuingemeente. Dan vertel jij, maar er gebeurt wel ontzettend veel, we zijn ontzettend veel aan het leren. Om het zo te zeggen, kom je daarmee weg? Wordt dat begrepen, dat argument?

 

SPM:          Nou, wat ik goed vind, vorig jaar hebben we ook een kritisch rapport van de Algemene Rekenkamer gehad. Die zei ook, goh waar staat dat programma Aardgasvrije wijken nou precies voor want de aantallen blijven toch achter en dat is toch een beetje raar. Toen hebben we een tussenevaluatie gedaan en naar aanleiding daarvan, daar kwam eigenlijk uit dat het programma goed is ingericht om dat leren. Waarbij er wel aanbevelingen waren om dat heel concreet te maken van, waar richt je dan precies op? Wanneer ben je dan succesvol? Daar werken we hard aan. Je zit aan het debat in de Kamer, dat het wel glashelder is dat het leren centraal staat en niet om alleen maar aantallen aardgasvrij te maken. Overigens blijft daar wel het politieke debat over hè. We zullen altijd wel daartussen blijven schipperen maar dat vind ik wel belangrijk, het gaat echt om dat leren. Dat doe je met die proeftuinen. Maar uiteindelijk wil je ook resultaten zien en dat dat ook zorgt voor die opschaling. Dat begrijp ik ook. Daar werken we aan. Dat is ook een beetje wat Willy en Roozbeh zeggen. Als ik kijk naar Loppersum en Eindhoven, dan zie je echt dat er hele betekenisvolle stappen zijn gezet en dat er echt wat gebeurd is.

 

SP1:           Aantoonbare voortgang wordt geboekt.

 

SPM:          Absoluut.

 

SP1:           Roozbeh, hoe is dat voor jou als er in negatieve berichtgeving is over de aardgasvrije opgave, sceptische geluiden? Hoe werkt dat door in de gemeente Eindhoven in de proeftuin ‘t Ven?

 

SPM:          Ik herken de zorgen die ik ook teruglees in de krant, met name als het gaat over betaalbaarheid, over dat het ook gedoe is. Ik bedoel, die ingrepen hebben best wel impact. Maar tegelijk, wat afgelopen jaren weleens het proces in onze proeftuin heeft verstoord, zijn dan de interpretaties die je vervolgens krijgt in de krant naar aanleiding van die zorgen. Dan komt er een reactie van, het lijkt inderdaad ingewikkelder dan we dachten, of het kost meer geld, of het is nog niet betaalbaar, en daarom moeten we misschien ermee stoppen, of misschien moeten we naar hele andere oplossingen kijken, of … Dat kan weleens het proces in de proeftuinen verstoren omdat ook de bewoners natuurlijk die krantenartikelen lezen. Het lijkt dan alsof er verschillende signalen worden afgegeven. Dat er landelijk blijkbaar toch nog twijfels zijn over de aanpak of het proces, en dat we dan toch nog als gemeente wel blijven inzetten op de koers zoals we dat met z’n allen … Nee, dat hadden we afgesproken. Dat kan soms echt voor verwarring zorgen in de buurt. Dat krijgen we ook terug van de bewoners. Dan kost het ons weer tijd om dat recht te trekken.

 

SP1:           Ja. Hoe doe je dat, dat recht trekken?

 

SPM:          Toch wel weer daar energie insteken door daar met de bewoners over in gesprek te gaan, en toch te blijven uitleggen dat het verhaal veel genuanceerder is. Precies wat Jos ook aangeeft, we zijn vooral nu om te leren, om op te halen waar de zorgen zitten van de bewoners. Dat we dat terugkoppelen aan het Rijk, aan de overheid, zodat we daar ook de juist wet- en regelgeving voor gaan ontwikkelen. En dat die betaalbaarheid een thema is, dat weten we. Dat moeten we uitleggen en gelukkig is het zo dat we dat ook kunnen uitleggen en het voor de bewoners op een gegeven moment begrijpelijk is dat dat zo werkt. Maar desalniettemin, als je een keer in de zoveel tijd zo’n reactie krijgt in de krant of in de media of in de politiek dat er een hele discussie ontstaat weer rondom het programma, dat is voor ons als gemeenten extra belasting op het proces want niet bevorderlijk is.

 

SP1:           Begrijp ik. Willy, hoe kijk jij aan tegen dat publiek debat, de berichtgeving in de media? Is daar iets aan het kantelen inmiddels of hoe beleef jij dat?

 

SPM:          Wat je inderdaad soms mist is de nuance. Als je kijkt naar waar we mee bezig zijn en hoe het gaat, dan is misschien een van de belangrijkste lessen wel juist dat het zo ontzettend ingewikkeld is. In plaats van dat we zeggen van, oké dus moeten we er een tuintje bij doen, is soms de opinie of de krantenkop van, het is een fiasco en het werkt niet.

 

SP1:           Stop er dan maar mee.

 

SPM:          Ja precies. En dat is eigenlijk precies verkeerd om. Nee, we kunnen er niet mee stoppen en we willen er niet mee stoppen. We moeten juist een tandje extra en slimmer   nog aan het werk gaan om toch die doelstelling uiteindelijk te realiseren. Ik heb zelf ook een interview mogen geven aan EenVandaag. Dan probeer je daar toch een genuanceerd beeld te geven dat het weliswaar ingewikkeld is maar dat we wel stappen maken, en dat er uiteindelijk woningen aardgasvrij gemaakt worden via een warmtenet. Maar dan toch is uiteindelijk de teneur van, zelfs in Loppersum komt het aardgasvrij moeilijk van de grond. Dat is eigenlijk niet wat je wil communiceren maar wat er dan kennelijk overblijft als boodschap. Dat is wel jammer. Dan probeer ik wel naar mijzelf te kijken van, wat kun je dan doen om toch die nuance wel naar voren te brengen, maar dat is niet zo makkelijk.

 

                   Dit is ook een belangrijk punt. Die wijkaanpak Aardgasvrij maken doen we natuurlijk niet als een soort doel op zich. Je werkt toe aan die klimaatneutrale gebouwde omgeving in 2050. We hebben ook doelen gesteld in 2030, ook op Europees niveau. Je ziet, het is niet of, of, of. Soms zie je in de politiek ook van, zullen we niet overgaan op een andere aanpak? Bijvoorbeeld uitsluitend gericht op hybride warmtepompen of uitsluitend op isolatie. Ja, dat moet je ook doen maar je hebt alle sporen nodig, je hebt dus ook die wijkaanpak nodig en die wijkaanpak is met name van belang als je ook die  collectieve aanpak, als dat logisch is. Dus als je met een collectief systeem aan de gang bijvoorbeeld met warmtenet of als je je wijk gaat renoveren of als het gasnet vervangen moet worden. Er zijn hele logische redenen om daar te beginnen dus het is niet, wij hebben dit nu eenmaal afgesproken en het is ingewikkeld maar we moeten doorgaan. Er is ook een besef dat het echt nodig is om uiteindelijk je doelen te bereiken.

 

SP1:           Ja, dat je je niet kunt permitteren om daar keuze in te maken. Je moet en, en, en.  

 

SPM:          En die ingewikkeldheid zit natuurlijk heel sterk aan de voorkant omdat we het nog nooit gedaan hebben. Uiteindelijk moeten we wel stappen zetten dat de gemeenten dit kunnen doen natuurlijk, en dat daar ook, wat de collega’s zeggen, dat die randvoorwaarden, dat die wet- en regelgeving op orde is zodat de gemeente ook … Het is een taak voor de gemeente en dat ze ook de financiering daarvoor hebben om die taak te kunnen uitoefenen. Daar maken gemeenten zich wel zorgen om.

 

SP1:           Ja. Jos, je hebt al aangegeven dat er gelukkig op heel veel plekken voortgang wordt geboekt. Hoe zou je op programmaniveau willen sche… Hoe staan we ervoor? Liggen we op schema?

 

SPM:          Dat kun je zo niet zeggen, we liggen op schema, want dat zou impliceren dat er een schema is. We liggen op schema in de zin, we hebben gezegd, we doen een aantal ronde proeftuinen, we starten met een kennis- en leerprogramma, we gaan jaarlijks die voortgangsrapportage doen. Dat zijn een aantal proces dingen ...

 

SP1:           Ja, aspecten.

 

SPM:          Wat dat betreft liggen we op schema, ja inderdaad. Dus we liggen op schema om een aantal van die stappen zetten. Het belangrijkste natuurlijk is, wat levert dat op? Wat leren we nu eigenlijk? Ik zie met name in die laatste voortgangsrapportage van een paar maanden geleden dat er al een enorm rijke oogst aan leerervaringen is. De volgende stap is wel om die om te zetten … Het is soms casuïstiek hè. We hebben veel geleerd maar je moet natuurlijk handvatten voor die gemeenten kunnen geven. Bijvoorbeeld over die businesscases hebben we heel veel geleerd, ook in de praktijk hebben we daar onderzoek naar gedaan. Dat is heel ingewikkeld, met name bij warmtenetten, maar we hebben ook opgehaald van, hoe kom je nou tot een goede businesscase? Hoe doe je dat met je partners in die stad? Iedereen moet investeringen doen en hoe breng je dat nou samen? Dat geleerde willen we natuurlijk beschikbaar stellen in een bepaalde vorm voor gemeenten dat ze zeggen, hier kunnen we mee aan de slag.

 

SP1:           Dat het bruikbaar is.

 

SPM:          Ik zie nu een beetje een kantelpunt waar je dit soort, die geleerde lessen ook kan omzetten in concrete, noem het maar concrete handvatten waar alle gemeenten iets aan hebben. Dat zal komende jaren steeds meer gaan gebeuren. Dus als je mij vraagt, ben je tevreden over de voortgang? Dat is een andere vraag. Dan zeg ik, ja ik ben eigenlijk best tevreden want ik wist van tevoren niet precies hoe dit proces zou gaan lopen.

 

SP1:           Helder. Je bent gaande het proces aan het bedenken hoe je dat proces zo efficiënt en zo logisch mogelijk inricht en organiseert in zekere zin.

 

SPM:          Ja. Je ziet ook een versnelling hè. Willy en Roozbeh zijn er ook wel wat langer vandaag zeg maar. Je ziet ook dat … Je hebt gewoon een paar jaar nodig om echt op gang te komen en om voor jezelf ook te leren, wat is nou voor nodig om dit te kunnen aanpakken? Je merkt ook dat die verbinding tussen die proeftuinen, want we kennen elkaar ook inmiddels allemaal, zo belangrijk is. Dat er een netwerk ontstaat van die projectleiders en van anderen ...

 

SP1:           Vertrouwen.

 

SPM:          … die gewoon met elkaar praten, die kennisdelen. Die zeggen van, joh ik heb dit al uitgevonden, dat kan bij jou ook interessant zijn. Zo moet het gaan lopen.

 

SP1:           Als jij zegt van, er is niet echt een heel expliciet schema met allerlei kwantitatieve doelen je kan af- of aanvinken, hoe weet jij dan als programmadirecteur dat je het goed doet?

 

SPM:          Dat is een goeie vraag. We hebben in ieder geval dat programma op een bepaalde manier opgezet. We hebben ook getoetst. Inmiddels is dat twee keer gebeurd. We hebben een tussentijdse evaluatie gedaan om te toetsen, is dat programma goed ingericht? Leidt dat tot de antwoorden waar we naar op zoek zijn? We hebben ook BPL een wetenschappelijke analyse laten doen naar het programma. Fase een is nu afgerond. Dus we laten ook wel … we proberen de buitenwereld echt goed met ons mee te laten kijken maar ook wetenschappers van, zijn we nou de goede dingen aan het doen? Ik heb zelf ook nog nooit een leerprogramma gedaan hè dus we doen ook nieuwe dingen. Voor de wetenschap is het overigens ook heel interessant. We werken aan een grote opgave en we doen dat op een innovatieve manier. Hoe moet je dat nou doen? Misschien het laatste wat ook een heel interessant element daarbij is. We hebben het over aardgasvrij en verduurzaming, maar wat echt cruciaal is, hoe kun je dat verbinden met andere opgaven in die wijken? Alles is geschot hè, alles zit netjes in sectoren maar die mensen die in de wijk wonen … Die verduurzaming is leuk en aardig maar die hebben misschien hele andere zorgen. Hoe kun je dat nou zo slim doen, wat ik al zeg, dat die aardgasvrije wijk ook echt een betere wijk wordt? Dat vind ik eigenlijk een heel goed uitgangspunt, een beetje de bedoeling van ons werk.

 

SP1:           Robuuste wijken, wijken van de toekomst. Ik ga even naar Loppersum, onderdeel van de gemeente Eemsdelta. Lig jij op schema Willy?

 

SPM:          Nee, in feite niet. Ik had gehoopt al veel verder te zijn met dat warmtenet met name. Maar we hebben daar … In het warmtenet zijn we begonnen met het idee van, we kunnen gebruikmaken van lokaal gewonnen snoeihout wat we gaan verbranden en op die manier warmte opwekken. Maar vorig jaar, of het jaar daarvoor al geloof ik, kwam biomassa helemaal in opspraak en onze inwoners maakten zich zorgen over fijnstof. Toen hebben we in goed overleg met de inwoners besloten om dat niet op die manier te gaan doen. Op dat moment moet je wel op zoek naar een andere manier om warmte te gaan opwekken. Dat heeft ons behoorlijk veel tijd gekost. Op dit moment zijn we daar weer uit dus we kunnen nu weer verder, maar … Dus ik kan helaas niet zeggen dat we op schema liggen.

 

SP1:           Als ik de vraag omdraai en dezelfde vraag die ik aan Jos stelde, ben je tevreden met waar je staat?

 

SPM:          Ik ben zeker tevreden ja omdat ik de inwoners nog aan mijn zijde heb en omdat de inwoners hebben gezien dat wij in ieder geval luisteren naar hun wensen en voorkeuren en afkeuren, met als gevolg dat onze inwoners enthousiast zijn over het project. Dat daar waar wij het warmtenet traject in de straat stoppen, de volgende woningen ons benaderen van, kunnen jullie warmtenet nog even doortrekken zodat wij ook aangesloten kunnen worden. Dat betekent dat we in ieder geval de medewerking van de inwoners niet verloren zijn en dat vind ik heel belangrijk.

 

SP1:           Niet verloren in tegendeel als ik dit zo hoor.

 

SPM:          Klopt. We hebben altijd gezegd, we gaan geen oplossingen mensen door hun strot duwen waar mensen bang voor zijn of die ze niet willen. Ook al kun je technisch dat allemaal prima uitleggen want datgene wat we bedacht hadden was technisch gezien geen slecht oplossing en ook qua fijnstof en dergelijke was dat allemaal prima te organiseren en af te dekken. Maar toch hebben we geluisterd naar de inwoners die daar een aversie tegen hadden en hebben we voor een andere oplossing gekozen. Ik denk uiteindelijk dat het ook een betere oplossing is eerlijk gezegd, want de oplossing die we hebben bedacht was leuk voor dit netwerk maar die was niet schaalbaar in technische zin, dus we hadden ook niet meer biomassa om te gebruiken. Dus uiteindelijk voor de opschaling van de warmtetransitie hadden we toch naar een oplossing gemoeten.

 

SP1:           Een andere uitgangspunt nu.

 

SPM:          Ja.

 

SP1:           Roozbeh in Eindhoven, jij bent een professional. Hoe weet jij nu dat je het goed doet?

 

SPM:          Zoals Jos al aangaf, we zijn met veel collega’s landelijk in die proeftuinen aan de slag. We hebben een kennis- en leerprogramma waar we actief aan deelnemen en het is toch ook wel een platform waar je zelf je eigen aanpak kan toetsen met de andere gemeenten om te kijken of te beoordelen, hoe doen wij het vergeleken met andere proeftuinen? Loopt het goed? Dat is toch wel ...

 

SP1:           Ranking the proeftuinen.

 

SPM:          Sorry?

 

SP1:           Ranking the proeftuinen.

 

SPM:          Ja precies, min of meer wel ja misschien. Maar nog veel belangrijker is, en dat is wat ik net ook aangaf, uiteindelijk hoe de buurt zo’n opgave ontvangt. Als ik zie dat onze bewoners enthousiast zijn, dan krijgen wij in ieder geval het gevoel dat we goede dingen doen.

 

SP1:           Hoe doe je dat? Meet je dat enthousiasme of is dat intuïtief?

 

SPM:          De meting is al verricht afgelopen maanden. Daar komt binnenkort … de resultaten worden daarvan gedeeld. Maar het is voornamelijk intuïtief. We zijn nu met een select gezelschap in die buurt ook aan de slag met die eerste verkenningen. Dus die groep bewoners is heel erg enthousiast maar het merendeel van de bewoners heeft er nog niet direct mee te maken, met die aanpak. De proeftuinen gaan over buurten, over wijken maar uiteindelijk gaat het over een deel van een buurt of een wijk, dus bij dat deel van die buurt is enthousiasme wel goed te merken omdat je daar met die mensen zelf in gesprek bent.

 

SP1:           Ga jij tevreden de zomer in?

 

SPM:          Ja absoluut tevreden als ik terugkijk wat we toch nog voor elkaar hebben kunnen krijgen afgelopen jaar. Desalniettemin zie ik ook dat die opgave enorm is en dat er echt een tandje bij moet als we de doelstelling willen gaan halen. Dat betekent dat we ook juist door het ontbreken van de juiste wet- en regelgeving nog, we weten allemaal dat dat tijd nodig heeft, maar dan nog is er een bepaalde ordening wat we nu nog missen in die transitie. Dat zijn spelregels zou je kunnen zeggen. Ik hoop dat we daar wel vaart mee kunnen maken want we merken dat we in de praktijk daar echt tegenaan lopen. Als je daar te lang mee wacht vloeit er ook energie weg, ook uit die buurt. Dan zitten mensen te lang in de wachtstand in afwachting op ontwikkelingen die toch moeten gaan komen om die energietransitie vlot te trekken, zoals die betaalbaarheid, zoals bijvoorbeeld de wet collectieve warmte. Ik zou nog blijer zijn geweest als we daar wat sneller mee aan de slag waren geweest afgelopen jaar.

 

SP1:           Jos, zorgen over de randvoorwaarden om op gemeentelijk niveau de dingen te doen waar we voor staan. Hoe kijk jij daar tegenaan? Ben jij daarvan om die randvoorwaarden in orde te maken?

 

SPM:          Nou ja sterker nog, in het klimaatakkoord is natuurlijk afgesproken dat je die randvoorwaarden nodig hebt en daar zijn ook alle acties over afgesproken.

 

SP1:           Wat is de bijdrage van PAW aan het in orde maken van die randvoorwaarden? Wet- en regelgeving, financiering.

 

SPM:          Het bijzondere natuurlijk is, zonder dat die randvoorwaarden er zijn we al aan de slag zijn, en het mooie daarvan is dat we nog beter kunnen constateren, wat heb je nou nodig als gemeente maar ook als andere stakeholders, om die wijkaanpak ook succesvol te laten zijn. Dus we halen de hele tijd op, knelpunten of wat gemeenten en andere ook nodig hebben, en we zitten heel dichtbij bij beleid en de politiek. We proberen dat bijvoorbeeld ook te koppelen aan de wetgevingsprocessen die nu lopen. Bijvoorbeeld wet collectieve warmtevoorziening, daarover is heel intensief contact ook geweest met gemeenten, met de VNG want die wetgeving, uiteindelijk moet de gemeente en ook die andere blij met zo’n wet als die eenmaal tot stand komt. Wat natuurlijk nu heel belangrijk is, we zitten aan de vooravond van een nieuw kabinet, dat een nieuw kabinet daar natuurlijk uitspraken over gaat doen voor de komende vier jaar in de zin van, we gaan dit aanpakken en ook tot een einde brengen, maar ook inhoudelijk dat de Kamer zich uitspreekt van, we gaan het op deze manier regelen. We stellen zoveel budget ter beschikking. Dus we zitten nu wel op een belangrijk punt waarbij ook een nieuw kabinet zich uitspreekt van, wat gaan we nou precies doen ten aanzien van die hele aanpak in de gebouwde omgeving en in het bijzonder richting de wijkaanpak.

 

SP1:           Zou je dat ook kunnen beschouwen als een voorbeeld van die beleidssignalering waar je eerder over sprak? Dat zijn een aantal heldere signalen die je dan vanuit een programma meegeeft aan het nieuwe kabinet?

 

SPM:         Per definitie hè. We hebben nu in onze voortgangsrapportage de laatste signalen ook doorgegeven. Toen heeft de minister ook gezegd, een aantal van de signalen moet een nieuw kabinet over beslissen. Dus we gebruiken het programma om heel erg ook de signalen daar proberen op tafel te krijgen. Uiteindelijk is het een politieke keuze wat daar uitkomt. Maar ik ben het wel eens met Roozbeh van, wil je die wijkaanpak succesvol laten verlopen dan heb je wel een aantal van die randvoorwaarden, spelregels zoals hij dat noemt, wel echt nodig om uiteindelijk dat hele proces door te kunnen.

 

SP1:           In het gewenst tempo, op de gewenste schaal. Even vooruitkijkend Jos tot slot, wat zijn voor het komende half jaar de mijlpalen binnen het programma?

 

SPM:          We gaan in ieder geval door met wat we deden. We hebben nu zeg maar het programma goed op poten in de zin van, hoe wordt dat leren nu georganiseerd? Hoe halen we onze leerervaringen op? De monitor ernaar. Dus in zekere zin voeren we dat ook echt uit. Begin volgend jaar halen we weer het net op en presenteren we, wat hebben we het afgelopen jaar geleerd? We gaan nog wel scherper kijken naar die beleidssignalen van, waar lopen de gemeenten precies tegenaan en wat zou dat moeten betekenen voor de regelgeving? We staan aan de vooravond van de ronde proeftuinen. Daar willen we heel scherp zijn. We hebben er al 46 dus we hebben heel goed gekeken, wat willen we nog toevoegen, wat willen we nog leren? We gaan met name daar toch de nadruk leggen op isolatie. We hebben nog niet heel veel proeftuinen waar isolatie centraal staat. Dingen als collectieve ontzorging, kun je daar voordeel hebben in inkoop van isolerende maatregelen? Ik denk dat dat een belangrijke toevoeging nog aan het programma is, zo’n derde ronde. Dit moet je een aantal jaren volhouden zeg maar, dus in die zin gaan we heel erg door naar het programma. Wat ik me kan voorstellen, maar dat is ook een politieke keuze, die gemeenten gaan vanaf volgend jaar ook echt aan de slag in de wijken die ze hebben aangewezen, dat ook die gemeente goed ondersteund worden. En ik kan me voorstellen dat een doorontwikkeling van dat programma ook in die richting is dat we een lerend programma blijven, maar dat je tegelijkertijd gemeenten kunt ondersteunen met kennis, met wat er maar voor nodig is. Dat doe je natuurlijk bijvoorbeeld samen met provincies, met die waterschappen, met die gemeente zelf. Dat moeten we komende tijd uitwerken en dat hangt ook een beetje af hoe het kabinet uiteindelijk … Welke insteek het kabinet kiest.

 

SP1:           Helder. Tot slot het laatste rondje even naar Eindhoven en Eemsdelta. Roozbeh, wat staat er bij jou op de planning nog voor dit jaar? Wat zijn de vervolgstappen?

 

SPM:          De vervolgstappen zijn dat wij op basis van de overeenkomst die wij met de woningcorporaties hebben gesloten afgelopen jaar,  dat we nu aan de slag gaan met de realisatie van het warmtenet. Dat is een van de oplossingen die wij hebben in onze proeftuin. We hebben een eigen gemeentelijk warmtebedrijf en we zijn nu bezig met de aanbesteding van dat net om uiteindelijk de eerste woning in 2023 aan te sluiten. Daarnaast zijn we volop bezig met de transitievisie warmte, want wij zijn volop met die proeftuin bezig maar daarnaast hebben we nog een opgave voor de rest van de stad. In ons geval gaat dat om 100.000 woningen. Dat betekent 3.000 woningen per jaar die we aardgasvrij moeten maken de komende 30 jaar. Daarvoor gaan we ook waar nodig en waar kan onze bijdrage leveren richting het Rijk. Ik hoop ook dat de formatie snel vlotgetrokken kan worden zodat die keuzes gemaakt worden, want uiteindelijk is het een verdelingsvraagstuk. We weten allemaal, alle proeftuinen hebben de ervaring die wij hebben opgedaan, unaniem zegt iedereen, het is ook een kostenopgave waar we voor staan en hoe gaan we hier nationaal een oplossing voor vinden want er is een …? [00:46:37] in alle proeftuinen. Hoe gaan we dat verdelingsvraagstuk oppakken? Dat geeft namelijk ons de mogelijkheid om ook handen en voeten te geven aan onze transitievisie warmte die we nu aan het opstellen zijn. Zonder die randvoorwaarden blijft het, ben ik bang, een papje werkelijkheid. Dus dat is mijn hoop voor het komende half jaar maar ik heb er wel vertrouwen in dat dat goed gaat komen.

 

SP1:           Je antwoord is een mix van wensen, hoop en realistische mijlpalen die op de planning staan. Voor de gemeente Eemsdelta, Loppersum, wat staat er bij jou op het programma voor na de zomer Willy?

 

SPM:          Voor na de zomer staat op het programma, wij hebben een van de onderdelen van ons project, dat is dat we ook een demowoning duurzaamheid hebben aangekocht. Dat is een oudere woningen die we helemaal gaan strippen en opnieuw gaan opbouwen tot een demowoning waar mensen kunnen zien hoe we die woning hebben verduurzaamd, geïsoleerd, en op welke manier we hem verwarmen zonder aardgas. Na de zomer wordt daar een aanbesteding voor bereid om die verbouw compleet te gaan uitvoeren. Wat we zien is … We hebben ook een programma, ook als onderdeel van een project, om individuele woningeigenaren te verleiden om hun woning te verduurzamen en aardgas vrij te maken, dus de isolatie component zit daar zeker in. Die woning en dat programma versterken elkaar. Dus die woning inspireert mensen om hun woning aardgasvrij te maken en we hebben het dan over het algemeen over vooroorlogse vrijstaande woningen die best wel lastig zijn om aardgasvrij te maken. Wat betreft het warmtenet hebben we hele belangrijke stappen te maken in het maken van een definitief ontwerp van zowel het warmtenet als het gebouw waar de warmte geproduceerd wordt. Daar worden binnenkort de eerste stappen in gezet. Dat hopen we, optimistisch scenario zou zijn realisatie in 2022, maar meer realistisch is waarschijnlijk 2023.

 

SP1:           Oké, dankjewel. Dank voor jullie bijdrage aan deze podcast. Ik ga eindigen met een laatste vraag aan Jos van Dalen, een beetje geleend van College Tour. Jos, wat is de belangrijkste les die je de luisteraars van de podcast wil meegeven?

 

SPM:          Ik denk dat de belangrijkste les is om echt aan de slag gaan, om dat gevoel te krijgen van hoe werkt het nou precies, dus in je gemeente maak plannen maar ga ook … dus die transitievisie warmte. Maar ga ook echt aan de slag om te kijken, hoe werkt dat nou? Ik denk dat het allerbelangrijkste is, en dat merk je ook in dat hele politieke debat, betrokkenheid van de bewoners, draagvlak van de bewoners, je kan niet zonder. Dat moet uitgangspunt zijn. Het woord bewonerstevredenheid is ook even genoemd. We proberen dat nu ook bij de proeftuinen allemaal in gezamenlijkheid te meten. Wat triggert mensen nou? Wanneer zijn ze tevreden? Dus het proces gaat alleen werken als uiteindelijk de mensen zeggen van, ik ben goed betrokken. Uiteindelijk is er iets uitgekomen waarvan ik zeg, daar ben ik blij mee, dat is betaalbaar, ik ben ontzorgd. Noem het allemaal maar op. Dat is ook een beetje wijkafhankelijk. Maar die bewoner moet centraal

Afbeeldingen

Cookie-instellingen