Tips uit de technische leerkringen van juni 2021

Tijdens deze ronde van leerkringen is aandacht besteed aan de onderwerpen: ruimte in de ondergrond, eindgebruikerskosten, verwarmen met lage temperatuur afgifte, aquathermie en configuraties warmtenetten.


Per onderwerp geven we hier een aantal tips mee die van toegevoegde waarde kunnen zijn voor álle gemeenten. Ga snel naar:

1.      Ondergrond

In twee leerkringen stond het thema ondergrond centraal, waarin onder andere normering, meekoppelkansen, het in kaart brengen van de ondergrond en de visie op het gebruik van de ondergrond aan bod kwamen.

1.1 Normen voor ordening ondergrondse netten

De NEN 7171-1 ‘Ordening van ondergrondse netten’ wordt momenteel herijkt. De nieuwe versie van de norm zal in verschillende modules worden opgeleverd. Na de zomer komt naar verwachting de eerste module beschikbaar: een nieuw ondergronds profiel. In dit nieuwe profiel zijn voor het eerst ook warmtenetten opgenomen. Het Gemeentelijk Platform Kabels en Leidingen is hier nauw bij betrokken. Kijk voor meer informatie en factsheets op www.gpkl.nl. En specifiek op bijvoorbeeld www.gpkl.nl/buisleidingen/.

In het kader van de herijking van de norm vindt onderzoek plaats naar het effect op de ondergrond van de warmte die van warmtenetten en/of kabels afkomt. Afstandseisen van een warmtenet tot drinkwaterleidingen zijn nu doorgaans minimaal één meter om opwarming te voorkomen.

1.2 Meekoppelkansen ondergrond

Veel is nog onduidelijk rondom de haalbaarheid van meekoppelkansen in de ondergrond. Onder andere het tempoverschil in vervanging van de riolering en aanleg van een warmtenet zijn belangrijk om in de gaten te houden. Het is situatieafhankelijk gebleken welke van de twee processen een hogere snelheid heeft. Voorzichtig lijkt het erop dat bij een warmtenet mét huisaansluitingen, het riool vaker sneller wordt aangelegd dan het warmtenet. In een situatie waarbij een warmtetransportnet wordt aangelegd zónder huisaansluitingen, gaat de aanleg van het warmtenet vaak sneller. Echter, het blijft sterk locatie- en situatieafhankelijk.

Vanuit het Kennis- en leerprogramma Aardgasvrije Wijken en het Expertise Centrum Warmte (KLP/ECW) wordt de komende tijd nader gekeken naar ‘de realiteit van meekoppelkansen in de ondergrond’. Heb je ervaring op dit gebied binnen jouw gemeente en wil je die ervaring delen? Neem dan contact op via Christine.vanZuijlen@vng.nl.

1.3 De ondergrond in beeld

Het is belangrijk om een actueel beeld te hebben van hoe de ondergrond eruit ziet. Dat actuele beeld bestaat soms niet of is niet compleet. Particuliere kabels, bijvoorbeeld behorende bij particuliere duurzame opwekkers zoals eigenaren van WKO-netten of windmolens, zijn vaak niet bij het kadaster geregistreerd. Maak vooraf juridisch en financieel goede afspraken met deze partijen – o.a. met betrekking tot het recht van opstal. Wanneer door werkzaamheden beschadigingen ontstaan aan kabels en/of milieuverontreiniging wordt veroorzaakt, dan is de eigenaar van een WKO-net of windmolen namelijk aansprakelijk voor de ontstane schade.

1.4 Visie op het gebruik van de ondergrond

Het is raadzaam om als gemeente een meerjarige visie op het gebruik van de ondergrond te ontwikkelen, wellicht direct in samenhang met de bovengrondse ruimte. Hou daarbij ook ruimte over voor een nog (mogelijk) ‘onbekende opgave’. Betrek ook collega’s binnen je gemeente die de Omgevingswet en met name de Omgevingsvisie implementeren.

De Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur biedt mogelijkheden voor gemeenten om (tijdig) ordening in de verschillende ondergrondse infrastructuren aan te brengen. Het Centrum voor Ondergrond Bouwen (COB) heeft recent geïnventariseerd hoe gemeenten e.e.a. juridisch vastleggen met betrekking tot de ondergrond. Dat resultaat is hier te vinden: https://www.cob.nl/document/hulp-bij-richtlijnen-de-inventarisatie/.

Tot slot een praktijkvoorbeeld over slim samenwerken in de ondergrond vanuit de gemeente Rotterdam: https://www.youtube.com/watch?v=zjtZW4SffK8

2.     Eindgebruikerskosten

Dashboard Eindgebruikerskosten ECW

Sinds 1 juni 2021 is het Dashboard Eindgebruikerskosten beschikbaar voor gemeenten. Dit dashboard geeft inzicht in de meerkosten voor eigenaar-bewoners en huurders als er in een wijk gekozen wordt voor een alternatief voor aardgas, zoals een all-electric oplossing, warmtenet op hoge/midden/lage temperatuur bron of groen gas. De tool biedt gemeenten inzicht in de haalbaarheid en betaalbaarheid van een voorgenomen wijkaanpak. In het dashboard wordt onderscheid gemaakt tussen vijf verschillende woningtypen, zeven huidige isolatieniveaus (energielabels) en laag/gemiddeld/hoog energieverbruik. Meer informatie vind je op www.expertisecentrumwarmte.nl/eindgebruikerskosten/default.aspx

3.     Verwarmen met lage temperatuur afgifte

How low can you go?

Hoe weet je tot hoever je moet isoleren? Wat is het minimale niveau van isolatie om het in huis comfortabel te houden als je ook naar lagere temperaturen met je warmtenet gaat? Het zijn vragen die meerdere keren ter sprake zijn gekomen. In maart 2021 zijn de Standaard en streefwaarden gepubliceerd. Deze zijn zo bepaald dat je met lagere temperaturen in het afgiftesysteem van de verwarmingsinstallatie een woning goed en comfortabel kunt verwarmen. Maar hoe werkt dat in de praktijk? Door mogelijke ‘overcapaciteit’ in het warmteafgiftesysteem zou het mogelijk zijn om een lagere aanvoer- en retourtemperatuur te hanteren. Vanuit verschillende gemeenten worden praktijkmetingen gedaan bij campagnes als ‘zet ‘m op 60’ of ‘zet ‘m op 50’. Ook vanuit het onderzoeksprogramma Warming UP loopt een project over een verlaagde aanvoertemperatuur. Heb je in jouw gemeente hier ook (praktijk)onderzoek naar gedaan en kan je dit delen? Neem dan contact op via Leo.brouwer@rvo.nl. Op die manier hopen we steeds meer onderzoeken naast elkaar te kunnen leggen.

4.     Aquathermie

Het Netwerk Aquathermie (NAT) is betrokken bij de leerkring ‘MT-warmtenet met een LT-bron’. Daar geeft het NAT aanvullende informatie en antwoorden op vragen van gemeenten.

4.1 Is een WKO-systeem noodzakelijk bij aquathermie?

In hoeverre is een WKO-systeem bij aquathermie oppervlaktewater-projecten noodzakelijk? In het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen zijn voorbeelden waar gedurende de winter bronwater van oppervlaktewater (o.a. rivieren en zeewater) rechtstreeks wordt ingezet zonder tussenkomst van WKO, met een COP van 3.0. Dit kan qua investering een goed alternatief zijn voor WKO.

Antwoord vanuit het NAT: het is niet noodzakelijk om een WKO naast een TEO-systeem te hebben. Hierbij dient te worden opgemerkt dat dit geldt voor situaties van grote wateren (bijv. rivieren) die in de winter een bruikbaar temperatuurniveau hebben. Als gevolg gaat de COP van de warmtepomp wel wat naar beneden, maar daarentegen hoeft de WKO-pomp niet de hele zomer te draaien om warmte te laden in de bodem. En zoals je al aangeeft kan het financieel een interessante optie zijn. Echter, indien het TEO-systeem zonder WKO wordt gebruikt, is het wel van belang om de minimale lozingstemperatuur in de gaten te houden. Deze kan (in de winter maanden) het vriespunt naderen. Tot op heden wordt bij vergunningen vaak gewerkt met een minimale lozingstemperatuur van 8°C. Dat zou betekenen dat het eigenlijk niet mogelijk is om met een TEO-systeem zonder WKO het hele jaar warmte te leveren. Daarnaast geldt ook dat projecten zonder WKO niet in aanmerking komen voor de SDE+-subsidieregeling.

Vanuit Warming UP is recent een overzicht verschenen over mogelijke configuraties van aquathermie en bijbehorende kostenkentallen: www.warmingup.info/documenten/aquathermie-configuraties.pdf

4.2 Handreiking vergunningverlening koudelozingen

Wat zijn de effecten van koudelozingen op de waterkwaliteit en ecologie? Dit is een belangrijke vraag voor waterbeheerders die vergunningaanvragen voor aquathermie-installaties beoordelen. Maar ook voor TEO-initiatieven zelf is het een belangrijk document om te kunnen inschatten op welke manier, uit welk water warmte te onttrekken is en welke eventuele ontwerpcriteria daarbij komen kijken. STOWA heeft onlangs een handreiking Vergunningverlening koudelozingen gepubliceerd: www.stowa.nl/publicaties/kader-voor-vergunningverlening-koudelozingen-10-handreiking-voor-beoordeling-van

5.     Configuraties warmtenetten

Efficiëntie van verschillende systeemconfiguraties

De vraag ‘wat is de efficiëntie van verschillende systeemconfiguraties?’ is makkelijk gesteld, maar minder makkelijk beantwoord. Geconcludeerd kan worden dat bij het vergelijken van de prestaties van systeemconfiguraties verschillende aspecten een rol spelen. Wat is eigenlijk de definitie van efficiëntie van je systeem? Wat is nodig om verschillende systemen met elkaar te kunnen vergelijken? Relevant is o.a. de systeemgrens, het oppervlak, wat je in de bodem kunt doen en of koudelevering de referentie is óf warmte. Heb je het bij ‘het meest energie-efficiënte systeem’ over comfort, betaalbaarheid, ruimte? Daarbij is relevant welke prestatie-indicatoren je hanteert en hoe je deze onderling weegt.

Om die reden is vanuit PAW/ECW een project opgestart om meer inzicht te krijgen in de prestaties op verschillende criteria en in de voor- en nadelen van verschillende configuraties warmtenetten. Dit kan gemeenten helpen in het maken van een keuze voor de ‘juiste’ configuratie. Gestart wordt met een zestal configuraties. Je kan hierbij bijvoorbeeld denken aan de vraag of je een lage temperatuurbron centraal bij de bron gaat opwaarderen of op woningniveau. Als criteria wordt nu gedacht te kijken naar energie, kosten, ruimte, gedoe, duurzaamheid, flexibiliteit en duurzaamheid. Voor meer informatie of vragen/suggesties kan je contact opnemen via Peter.vanvugt@rvo.nl.

6.     Overige tips

Cookie-instellingen