Zoals de naam al zegt: een uitvoeringplan is uitvoeringsgericht. Daardoor sluit het goed aan bij de aard van een (vrijwillig) programma onder de Omgevingswet.
Het instrument programma bevat (volgens de Omgevingswet) een uitwerking van het gemeentelijk beleid voor (een onderdeel van) de fysieke leefomgeving. Een programma bevat maatregelen om doelen voor de leefomgeving te bereiken. Een programma wordt vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Dit geldt voor alle gemeentelijke programma’s op grond van de Omgevingswet en is ingegeven door de aard en inhoud van programma’s en past bij de rolverdeling tussen het college van burgemeester en wethouders en gemeenteraad.
Indien het uitvoeringsplan na inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt vormgegeven als programma onder de Omgevingswet is er geen sprake van nadeelcompensatie. Als het wordt vormgegeven als autonoom beleid kan daar wel sprake van zijn. De gemeente doet er goed aan om in de inleiding van het uitvoeringsplan duidelijk aan te geven dat dit uitvoeringplan een programma is als bedoeld in de Omgevingswet. Op deze wijze valt het uitvoeringsplan onder het regime van de regeling omtrent nadeelcompensatie in de Omgevingswet.
Hoewel een programma onder de Omgevingswet wordt vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders, is het van belang om de gemeenteraad te betrekken. Ook als het college van burgemeester en wethouders bevoegd is, kan de gemeenteraad een debat over het (ontwerp)programma voeren. Het college van burgemeester en wethouders zal de gemeenteraad moeten betrekken bij beslissingen die een grote impact hebben op de gemeente, en moet de gemeenteraad informatie toesturen die nodig is voor het uitvoeren van de democratische taak die de raad heeft. Op die manier kan ook worden gezorgd voor draagvlak. Gemeenteraden beschikken daarbij over de reguliere bevoegdheden op grond van de Gemeentewet. Draagvlak bij de gemeenteraad is ook relevant aangezien de gemeenteraad het bevoegd gezag is voor het omgevingsplan.
Het uitvoeringsplan is alleen bindend voor de gemeente zelf. Het voornemen is dat het omgevingsplan de uitwerking van het uitvoeringsplan in juridische regels zal bevatten. Indien een gemeente kiest voor een collectieve warmtevoorziening (zoals een collectief warmtesysteem), bepaalt de gemeente in het omgevingsplan op welke collectieve warmtevoorziening de gebouwen in een wijk zullen worden aangesloten en op welk moment. Het omgevingsplan is daarmee het juridische sluitstuk van beleidskeuzen die in het uitvoeringsplan en daaraan voorafgaande besluiten zijn gemaakt. De regels in het omgevingsplan zijn ook bindend voor bewoners en bedrijven in de gemeente. Het uitvoeringsplan is een belangrijke bouwsteen voor de onderbouwing van het besluit tot wijziging van het omgevingsplan. De inhoud van het uitvoeringsplan vormt een belangrijke basis voor de regels die in het omgevingsplan worden vastgelegd.
Om deze onderlinge relaties tussen het omgevingsplan en het uitvoeringsplan expliciet te maken, kan het wenselijk zijn in het uitvoeringsplan alvast op hoofdlijnen aan te geven wat de gemeente voornemens is om in het verlengde van het uitvoeringsplan in het omgevingsplan te regelen.
Het wettelijk kader voor het stellen van regels in het omgevingsplan over het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving is nog in ontwikkeling. Er wordt nog gewerkt aan de uitwerking van de rijksregels die bij de energietransitie het kader voor de gemeentelijke omgevingsplanregels gaan vormen. Dat kader moet de gemeenten voldoende lokale maatwerkruimte bieden voor de gemeentelijke regierol bij de overstap naar een duurzame warmtevoorziening. De verwachting is dat gemeenten hun daarmee samenhangende regels vanaf medio 2023 in het omgevingsplan kunnen opnemen.
Het omgevingsplan bevat op termijn de uitwerking van het uitvoeringsplan in juridische regels. Nu kunnen gemeenten in het omgevingsplan – behoudens experimenten – nog geen regels opnemen over het beëindigen van de levering van het aardgas. Een wetsvoorstel daarover is in de maak.
Inhoudelijk gezien gaat het op termijn om dezelfde keuzes in het uitvoeringsplan en het omgevingsplan. Aangezien het omgevingsplan wordt voorbereid met afdeling 3.4 Awb zou een stapeling van procedures kunnen ontstaan als een gemeente besluitvorming over het uitvoeringsplan ook voorbereidt met afdeling 3.4 Awb. Bij een vrijwillig programma onder de Omgevingswet is dat alleen verplicht als het programma m.e.r.-plichtig is.
Het is aan te raden om te zijner tijd de voorbereiding van het uitvoeringsplan en de voorbereiding van de wijziging van het omgevingsplan gecoördineerd te laten verlopen. Hierdoor kunnen zowel het uitvoeringsplan als de wijziging van het omgevingsplan worden voorbereid met afdeling 3.4 Awb, zonder dat dit extra doorlooptijd met zich meebrengt.
NB: Gemeenten kunnen nu reeds beginnen met het opstellen van het uitvoeringsplan. De besluitvorming over het uitvoeringsplan vormt het sluitstuk.