Devin Diran en Anne Fleur van Veenstra (TNO): Data identificeren kansrijke routes naar aardgasvrij

17-03-2021
3145 keer bekeken

Data kunnen gemeenten inzicht geven in de huidige situatie. Devin Diran, onderzoeker digitalisering van de energietransitie, en collega Anne Fleur van Veenstra, Director of Science, onderzoeken namens TNO de kansen en uitdagingen van het gebruik van data voor de gemeentelijke warmtetransitie.

Wat zien jullie gebeuren op het gebied van data (digitalisering) binnen de energietransitie?

“Het gebruik van data binnen de energietransitie is niet nieuw, want vooral binnen assetmanagement wordt dat al veelvuldig toegepast”, vertelt Devin Diran. “Bijvoorbeeld voor de optimale inzet van de elektriciteitsinfrastructuur. De toepassing van data voor het vormgeven van gemeentelijk beleid is echter wel vrij nieuw. We zien dat gemeenten dit steeds meer omarmen. Gemeenten zien de mogelijkheden om met data de uitdagingen en kansen van de energietransitie, steeds beter in kaart te brengen. En zo uitdagingen om te buigen naar kansen.”

De data die gemeenten nodig hebben liggen versnipperd bij veel verschillende partijen.

Welke uitdagingen zien jullie binnen de digitalisering van de energietransitie?

“Gemeenten en betrokken partijen hebben verschillende data nodig in diverse fasen van de energietransitie. De belangrijkste uitdagingen binnen de digitalisering van het lokale energietransitie beleid liggen vooral in de tijd, arbeid en de financiële intensiteit van het datagedreven werken voor gemeenten. Zij hebben te maken met een heel versnipperd veld van partijen waar de data liggen, zowel extern als intern bij de gemeente. Ambtenaren moeten hier zelf naar op zoek gaan en keuzes maken over welke beschikbare data het best passen bij hun vragen, werkwijze of cultuur.

Bij veel data voldoen de kwaliteit, de actualiteit en het detailniveau niet. Het gevolg is dat er, op basis van deze suboptimale datavoorziening, bij gemeenten onvoldoende vertrouwen is om echt beslissingen te nemen. Met potentieel verstrekkende gevolgen.”

Datagedreven werken kan helpen om overzicht te krijgen in alle processen die bij elkaar moeten komen voor de warmtetransitie.

Wat is volgens jullie het nut van datagedreven werken?

“Allereerst is dat om grip te krijgen op de zogenaamde multi-actor complexiteit”, vervolgt Devin Diran. “Vaak zijn processen complex, omdat er veel verschillende actoren (partijen) bij betrokken zijn. We zien steeds meer dat verschillende partijen betrokken raken bij de besluitvorming binnen de energietransitie. Besluitvorming over hun eigen deel van de puzzel, elk vanuit hun eigen rol, belangen en mogelijkheden. We gaan van een situatie van centrale opwek door enkele grote leveranciers, naar een situatie van meer decentraal lokale opwek met vele kleine leveranciers. Ook de bakker of de supermarkt op de hoek zullen ons van warmte kunnen voorzien in de toekomst. Om inzicht te krijgen in alle nieuwe bronnen van energie binnen de gemeente, en om die ook daadwerkelijk toe te kunnen passen, is datagedreven werken zeer effectief. Datagedreven werken kan helpen om overzicht te krijgen in alle processen die hiervoor bij elkaar moeten komen. Hierdoor worden steeds vaker via datagedreven werken de mogelijkheden en potentie van innovaties binnen de gemeente in kaart gebracht.

Ook op bovengemeentelijk niveau zien we dat er steeds meer datagedreven wordt gewerkt. De afstemming tussen de verschillende partijen, bijvoorbeeld in de Regionale Energie Strategieën, speelt een steeds belangrijkere rol. Een voorbeeld is de impact van opslag van energie in een lokaal netwerk ten opzichte van het nationaal netwerk, waardoor er minder netverzwaring nodig is. Maar ook op Europees niveau wordt hard gewerkt aan een goede informatievoorziening, die nodig is voor een kennisbasis die betrouwbaar en valide is. 

De tweede complexiteit binnen de energietransitie is het tijdsaspect. De transitie vindt plaats over een lange periode. Dat heeft natuurlijk impact op je besluitvorming en hoe je een kennisbasis inricht. Er moet een bepaalde mate van continuïteit zijn in je informatievoorziening en besluitvorming. Je hebt heel veel kort cyclische ontwikkelingen, waarbij het lastig is om daar overzicht op te houden, die wel gevolgen hebben voor de lang cyclische besluiten zoals de transitievisie warmte. Monitoring is daarbij heel belangrijk. Het biedt een mechanisme om inzicht te krijgen in waar, wanneer en hoe je moet ingrijpen of bijsturen, zodat de lange termijn doelen worden gehaald. Daar heb je goede informatie voor nodig. En dit heb je nodig over de gehele keten; van energiebron tot en met de eindgebruiker; van technologische innovatie tot sociale innovatie met de voorkeuren en mogelijkheden van bewoners; van commerciële activiteiten tot sociale buurtinitiatieven; van luchtkwaliteit tot de staat van de ondergrond; van energie infrastructuur tot infrastructuur voor mobiliteit, werken en wonen en van real-time data tot historische statistieken.

De derde uitdaging is de ruimtelijke complexiteit. Ingrepen in ons energiesysteem hebben een ruimtelijke impact en die reikt soms tot over de grenzen van een wijk, gemeente en regio. Dit is afhankelijk van het type, de locatie en de gelaagdheid van de veranderingen. De veranderingen in ons lokaal energiesysteem omvatten hier bijvoorbeeld meer geothermie, windmolens, of een buurtbatterij en warmtepomp. Voor inzicht in de impact en om daar effectief beleid op te maken, is een belangrijke rol voor datagedreven werken weggelegd met ruimtelijke- en bodemdata.”

“Er moet echter wel een balans zijn tussen de hoeveelheid data die worden verzameld en de impact van het gebruik ervan”, vult Anne Fleur van Veenstra aan. “Om de energietransitie voor elkaar te krijgen zien we dat er heel veel data vanuit verschillende bronnen worden verzameld. Ik vraag mij weleens af hoeveel. Zijn we ons ervan bewust wat we met al deze data doen en wie ze beheert, en wat de gevolgen van het gebruik ervan voor mensen zijn?” 

Wat adviseren jullie gemeenten bij datagedreven werken?

“Bedenk goed waarvoor je data wilt gebruiken”, vervolgd Anne Fleur van Veenstra. “Data zijn geen tovermiddel. Het levert doorgaans niet zomaar nieuwe inzichten op. Soms vind je correlaties en volgen daar nieuwe inzichten uit. Maar vaker worden bestaande inzichten bevestigd of is het de vraag hoe uitkomsten uit data analyses worden geïnterpreteerd. Dan komen toch weer traditionele manieren van kennisvergaring om de hoek kijken. Daarom adviseren wij gemeenten om mensen met domeinkennis samen te laten werken met mensen met datakennis.”

“Wil je echt impact hebben met datagedreven werken dan is legitimiteit heel belangrijk”, vertelt Devin Diran. “Dat betekent dat een transparante, betrouwbare, uitlegbare kennisbasis essentieel is. Daarnaast is goede en inclusieve vraagarticulatie essentieel. Alle betrokkenen moeten zich kunnen herkennen in de vragen die worden gesteld. Dit vergt vooraf meer investering in tijd, maar loont zich tijdens het verloop van het proces.”

Meer weten?

Wil je meer informatie over datagedreven werken binnen de wijkgerichte aanpak? Neem dan contact op met Gerdien van de Vreede: gerdien.vandevreede@vng.nl. Of kijk op dego.vng.nl en op www.wijkpaspoort.nl. 

Geïnterviewden TNO

Devin Diran: onderzoeker digitalisering van de energietransitie met een focus op de gebouwde omgeving

Anne Fleur van Veenstra: Director of Science van de unit Strategic Analysis & Policy en gespecialiseerd in digitalisering en innovatie in de publieke sector

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

Cookie-instellingen